Sunk Cost Fallacy

Aangespoord door positieve reviews op de achterkant van de thriller, besluit je hieraan jouw boekenbon te besteden. Met hooggespannen verwachtingen begin je aan de dikke pil. Bij pagina 50 is je enthousiasme al flink getemperd. Je kunt het botsen van de verschillende personages met Engelse namen in een Nederlandse setting nauwelijks meer verdragen. De lust om verder te lezen is inmiddels vergaan. Toch worstel je je door alle ongeloofwaardige plots heen tot het bittere einde. Daarna gooi je het boek onmiddellijk bij het oud papier.

Dit is een mooi staaltje van de ‘sunk cost fallacy’. De ‘sunk costs’ slaan op een investering die we in het verleden gedaan hebben, waarbij we het geïnvesteerde (tijd of geld) niet terug kunnen krijgen. Die boekenbon kun je niet meer aan een ander boek besteden. De ‘fallacy’ zit hem in de invloed die de reeds gemaakte investering heeft op onze keuzes en gedrag. We gaan liever door op de ingeslagen weg dan dat we het uitgegeven geld als weggegooid moeten beschouwen. Zo had je de vele uren die je geïrriteerd hebt doorgelezen, aan veel leukere dingen kunnen besteden.

Endowment effect

Jouw oude, vertrouwde autootje heeft inmiddels meer dan 120.000 kilometers op de teller. Mooie herinneringen als je terugdenkt aan de autovakanties kriskras door Europa, de vele festivalbezoeken en al die ritjes naar familie en vrienden. Je trouwe bakkie heeft je nooit in de steek gelaten. Maar het wordt toch tijd voor een klasse groter met in ieder geval een grotere kofferbak. Met een goede inruilwaarde en wat spaargeld moet dat geen probleem zijn. Verontwaardigd hoor je de eerste dealer aan: hij wil maar € 2500 geven voor de auto, die volgens jou minstens € 4000 waard is. Andere dealers blijken geen haar beter: het beste bod blijft steken op € 3000.

Mensen hechten meer financiële waarde aan iets dat zij bezitten, dan wanneer ze het niet zouden bezitten. Als we iets van onszelf te koop aanbieden, is de kans groot dat we er meer geld voor vragen dan dat het werkelijk waard is. Dit ‘endowment effect’ – ook wel het ‘bezitseffect’ genoemd – doet zich nog sterker voor bij producten met emotionele waarde.

Gambler’s fallacy

Stel je voor dat je een spelletje kop of munt aan het spelen bent. Er wordt vijf keer achter elkaar kop gegooid en jij bent aan zet. Wordt de volgende worp kop of munt? Kans is groot dat je voor munt kiest. Het zou namelijk wel heel toevallig zijn als het zes keer op een rij kop is. Toch?

Dit is een klassiek voorbeeld van de ‘gambler’s fallacy’. Dit is de misvatting dat wanneer een bepaalde gebeurtenis (munt gooien) een tijd niet gebeurd is, de kans toeneemt dat het wel gebeurt. Deze misvatting is gebaseerd op de aanname dat de resultaten uit het verleden invloed uitoefenen op de kans van een toekomstig resultaat. Terwijl in werkelijkheid de kans op kop of munt bij iedere worp gelijk is, namelijk 50/50. Een munt heeft geen geheugen en zal op geen enkele wijze beïnvloed worden door het resultaat van eerdere worpen.

Stereotyping

Het is spitsuur en je staat de wachten op de trein. Je hebt een lange reis te gaan; dus je hoopt dat je kunt zitten. Nadat je jezelf tussen de menigte door hebt gewroet, weet je een zitplekje te bemachtigen. Naast je zit een typische punker met een koptelefoon op, felgekleurd haar en piercings. Die woont vast in een kraakpand en gebruikt vast allerlei geestverruimende middelen. Halverwege de treinreis raken jullie aan de praat en blijkt dat hij na zijn studie geneeskunde is gaan werken als chirurg in een ziekenhuis. Dat was wel het laatste wat je had verwacht.

Wanneer we ‘stereotyperen’, kennen we iedereen, die op basis van uiterlijke kenmerken tot dezelfde “groep” lijkt te behoren, dezelfde karaktereigenschappen toe. Dit automatisme helpt ons om snel situaties of personen in te schatten en beslissingen te nemen. Het zorgt echter ook voor vooroordelen en maakt dat we niet altijd de verschillen tussen individuen zien.

Curse of knowledge

curse of knowledge

Met een groep vrienden speel je het spelletje ‘raad het liedje’. Een soort Pictionary met geluid in plaats van beeld. Degene met de rol van “trommelaar” trommelt een bekend nummer, zonder mee te zingen! De rest van de groep moet binnen 30 seconden raden welk nummer het is. Wanneer de groep het raadt, krijgt de trommelaar een punt. Tegen de tijd dat iedereen een keer trommelaar geweest is, ligt iedereen volledig in een deuk, maar is er nog geen enkel punt vergeven. Tot grote frustratie van de trommelaars, die niet snappen dat de rest van de groep niet hoort welk lied zij spelen.

Dit is een grappig spel, dat heel mooi het effect van de ‘curse of knowledge’ illustreert. Wanneer je iets eenmaal weet, zoals bij dit spel de melodie van een liedje, is het heel moeilijk voor te stellen dat anderen dit niet weten. Je bent als het ware “vervloekt” door deze kennis. Als trommelaar kun je je niet voorstellen dat niemand jouw liedje raadt, omdat je zelf het liedje duidelijk in je hoofd hoort terwijl je aan het trommelen bent. De rest beschikt niet over deze kennis en hoort het nummer niet in gedachten, waardoor zij juist géén chocola kunnen maken van jouw geroffel.

Framing effect

Framing bias

Je hebt een vriend uitgenodigd voor een etentje. Je besluit om lasagne te maken: altijd lekker en makkelijk van tevoren klaar te maken. Je begint met het bakken van het gehakt. Omdat je vriend heel bewust met voeding bezig is, heb je gekozen voor “Lekker Mager Roerbakgehakt”. Op de verpakking staat groot “53% minder vet”. Tijdens het bakken begint het gehakt meer en meer in het vet te drijven. Je pakt er de verpakking nog eens bij en ziet tot je verbazing bij de ingrediënten zo’n 10% verzadigde en onverzadigde vetten staan. Je baalt flink, want je had nog zo bewust een keuze gemaakt.

‘Framing’ verwijst naar een overtuigingstechniek. Door het gebruik van bepaalde woorden en/of beelden, wordt een bepaald deel van de werkelijkheid belicht en een ander deel onderbelicht. Hierdoor ontstaat een zogenaamd ‘frame’ van de werkelijkheid. Door de gekozen woorden en beelden worden bepaalde associaties opgeroepen. In dit geval zijn de associaties “mager” en “53% minder vet” automatisch gekoppeld aan een zeer gezonde keuze. Als voor op de verpakking “bevat 10% vet” had gestaan, had je voor een lasagne recept zonder gehakt gekozen.

Decoy effect

Decoy effect bias

Je gaat op een regenachtige vrijdagavond naar de bioscoop om eindelijk die gave blockbuster te zien waar iedereen het al weken over heeft. Voordat je de zaal inloopt besluit je nog even popcorn te kopen. Er zijn twee keuzes: een kleine bak popcorn voor €2,50 of een middelgrote bak popcorn (2x zoveel popcorn) voor €4,50. Je vond het bioscoopkaartje al duur genoeg en kiest voor de kleine variant. Maar wat doe je als er drie keuzes zijn? Een kleine bak popcorn voor €2,50; een middelgrote bak voor €4,50; en een grote bak (4x zoveel popcorn) voor €8,50. Dat verandert de zaak. Door de prijs van een grote popcorn, lijkt die middelste variant ineens veel minder duur. In dit tweede scenario loop je zomaar met een middelgrote bak popcorn de zaal in.

Het ‘decoy effect’, ook wel het ‘asymmetrical dominance effect’ genoemd, is een fenomeen waarbij de voorkeur tussen twee opties verandert door het aanbieden van een derde optie. Deze derde optie is meestal een iets goedkoper product met minder aantrekkelijke eigenschappen of een duurder product met iets meer aantrekkelijke eigenschappen. In het popcorn-voorbeeld met drie keuzes, lijkt de middelgrote optie een goed compromis tussen de twee extremen. De derde ‘decoy’ optie heeft je weggelokt van je eerste voorkeur.

Denomination effect

denomination effect

Het is vrijdagavond en het is nog rustig in je stamkroeg. De rest van de vriendengroep is wat later, omdat een van hen onderweg een lekke band had. Dat gaat nog wel even duren. Om de tijd te doden ga je samen met een vriend even achter de gokautomaat zitten. Je hebt geen zin om veel geld uit te geven, dus speel je met de minimale inzet van 50 cent. Naarmate de tijd verstrijkt en de spanning van het spel toeneemt, verdwijnen er steeds meer munten in de automaat. Een half uur later besef je dat jullie al bijna 25 euro in de automaat hebben gestopt. Dat was niet de bedoeling.

Over het algemeen hebben mensen de neiging om meer geld uit te geven, als het om verschillende kleine bedragen gaat. Dit is het ‘denomination effect’. We houden er niet van om grote bedragen in een keer uit te geven. We hebben er minder moeite mee wanneer hetzelfde bedrag opgedeeld is in kleine beetjes. Op die avond in de kroeg zou je bijvoorbeeld nooit een briefje van 20 euro in de gokautomaat hebben gestopt.

Sucker effect

Sucker effect bias

Op je werk krijg je met drie andere collega’s de taak om een white paper te schrijven over de laatste ontwikkelingen op jullie vakgebied. Na een eerste brainstormsessie blijkt dat er nog veel desk research gedaan moet worden om tot een goed verhaal te kunnen komen. Jullie verdelen de taken en plannen een nieuwe sessie in voor over twee weken. Bij deze volgende meeting zit jij met een notitieblok vol aantekeningen en suggesties klaar. Nadat je jouw ideeën gedeeld hebt, blijkt al snel dat jouw collega’s de opdracht nog niet serieus genomen hebben en tot nu toe niets uitgevoerd hebben. Terwijl er opnieuw taken verdeeld worden, weet jij één ding zeker: je wacht eerst af of de rest daadwerkelijk in actie komt, voordat je weer aan de slag gaat. Je laat je niet opzadelen met al het werk.

Dit is een voorbeeld van het ‘sucker effect’. Dit effect treedt op wanneer andere teamleden niets doen en jij wilt voorkomen dat iedereen meelift met jouw inspanningen. Je doet dit door je eigen inzet te verminderen, zodat jouw inspanning overeenkomt met die van de rest. Hierdoor vermijd je dat je gezien wordt als de sucker, de sukkel die al het werk doet.

Bystander effect

Bystander Effect bias

Terwijl je van de supermarkt met een tas vol boodschappen naar huis fietst, zie je halverwege iemand met een stationwagen een krap parkeervak in manoeuvreren. Bij een iets te enthousiaste stuurbeweging knalt de auto tegen een andere wagen aan. Je overweegt te stoppen om te kijken of er hulp nodig is. Dan zie je een paar voetgangers in de buurt van het ongeluk. Veel makkelijker voor hen om even polshoogte te nemen. Je gaat ervan uit dat één van hen wel te hulp zal schieten en fietst vervolgens door.

Dit is een veel voorkomende reactie, die het ‘bystander effect’ genoemd wordt. Omdat je jezelf in een openbare ruimte bevindt met voldoende andere mensen die kunnen helpen, wordt jouw gevoel van verantwoordelijkheid voor de situatie diffuus. Waarom zou jij in actie moeten komen als er anderen zijn die dat ook kunnen doen? De kans is groot dat iedereen dit denkt, waardoor uiteindelijk niemand actie onderneemt.